Twee werelden, een taal
15-03-21 * Heerlen
Innovo
Projectomschrijving
Binnen het onderwijs komen wij er steeds meer achter dat het versterken van executieve functie bij kinderen een van de sleutels is voor het succesvol doorlopen van de basisschool en het voortgezet onderwijs. Executieve functies zijn een zeer goede voorspeller van schoolprestaties, beter dan intelligentie (Gathercole & Alloway, 2013; Veenman, 2013).
De basisscholen en de scholen van voortgezet onderwijs die deelnemen aan het project liggen in achterstandswijken of krijgen leerlingen die komen uit deze wijken. Om onze leerlingen optimale kansen te geven in hun leven willen wij, als primair onderwijs en voortgezet onderwijs, de handen ineen slaan en samen een doorgaande lijn ontwikkelen rondom het ontwikkelen, versterken en onderhouden van executieve functies. Dit willen wij doen middels een professionele leergemeenschap (PLG) waaraan mensen uit het primair en voortgezet onderwijs deelnemen, Deze PLG gaat doormiddel van onderzoek kijken op welke manier wij in het primair en voortgezet onderwijs de ontwikkeling van executieve functies kunnen stimuleren en hoe we ervoor kunnen zorgen dat we executieve functie blijven oefenen en blijven gebruiken. Daarna gaat de PLG producten ontwikkelen zodat in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs gewerkt kan worden aan het ontwikkelen en het onderhouden van executieve functies, Daarbij gaan we samen op zoek naar 1 taal die wij rondom executieve functies in zowel het primair als het voortgezet onderwijs kunnen spreken zodat we op die manier onze 2 werelden voor onze leerlingen, ouders en leerkrachten, dichter bij elkaar brengen en wij de leerlingen optimale kansen te geven om hun potentieel te verzilveren. En door uiteindelijk ook ouders te informeren over de executieve functies die hun kind aan het oefenen is en waar mogelijk ook ouders te leren hoe ze hun kind kunnen begeleiden bij dit oefenen, is de driehoek compleet.
Vanuit het PO en het VO kwamen naar aanleiding van het project Work in Progress vragen om diepgaander aan de slag te gaan met het ontwikkelen van executieve functies van leerlingen. Deze vraag kwam ook vanuit verschillende lagen in het PO en VO. Er waren directeuren die aangaven dat dat het ontwikkelen van executieve functies belangrijk zou zijn voor hun leerkrachten/docenten. Er waren ook leerkrachten die aangaven dat ze ermee aan de slag wilden. De noodzaak wordt door alle lagen gevoeld en op diverse VO en PO scholen.
Neurowetenschappers hebben een aantal belangrijke feiten geleerd over de ontwikkeling van executieve functies.
Ten eerste vinden we de executieve functies voornamelijk in de prefrontale cortex- het hersengebied dat vlak achter het voorhoofd ligt, hoewel er verschillende hersensystemen bij betrokken kunnen zijn.
Ten tweede ontwikkelen de hersenen zich van achter naar voren; daarmee is de prefrontale cortex het laatste deel van de hersenen dat volgroeid raakt. Vrijwel alle neurowetenschappers zijn het erover eens dat de frontale hersenkwabben pas rond het 25e levensjaar volgroeid zijn,
Ten derde is oefening en herhaling belangrijk voor het ontwikkelen van vaardigheden. De hersenen bestaan uit twee soorten cellen; zenuwcellen en steunweefsel (glia). Zenuwcellen bestaan uit een cellichaam; een axon, die informatie naar andere zenuwcellen zendt, en dendrieten, haarachtige takken die uit het cellichaam steken en informatie van andere zenuwcellen ontvangen, Zenuwcellen communiceren met elkaar via knooppunten die axonen en dendrieten met elkaar verbinden, synapsen genaamd. De ontwikkeling van vaardigheden - of een reeks van gedragingen betekent dat informatie snel van de ene zenuwcel naar de andere zenuwcel wordt doorgegeven. Synaptische verbindingen groeien en worden sterker afhankelijk van het gebruik.
Vanaf de geboorte tot het derde levensjaar produceren de hersenen aanzienlijk meer dendrieten en synapsen dan nodig. Rond het derde jaar beginnen de hersenen te snoeien in de zenuwcellen die niet nodig zijn voor de neurale activiteit. Zenuwcellen die de peuter niet regelmatig gebruikt, verdwijnen in het "snoeiproces". Dit proces blijft doorgaan tot in de adolescentie. Gedragingen en gewoonten die geoefend worden- sport, leren fietsen, luisteren naar een ander- worden behouden en versterkt. Als leerlingen belangrijke gewoonten niet oefenen, missen ze de kans om vaardigheden te verwerven en op te bouwen gedurende een periode waarin de hersenen juist daarop zijn toegerust. Daarnaast speelt nog een proces in de hersenen een rol in het kader van gewoontevorming. Terwijl de axon informatie verstuurt naar andere zenuwcellen windt een vettige stof, myeline (bestaande uit glia) zich rond de axon bij wijze van isolatie. Hoe meer een zenuwcel gebruikt, des te meer myeline er ontstaat. Hoe dikker de myelinetaag, hoe sneller de impuls wordt doorgegeven. Snelle overbrenging vertaalt zich in beter ontwikkelde, efficiëntere vaardigheden. (Dawson, Coachen van kinderen en adolescenten met zwakke executieve functies, 2016).